Het ontstaan van blaasstenen begint met de vorming van kristallen in de urine. Kristallen vormen zich als er voldoende kristalvormende bestanddelen in de urine aanwezig zijn. Deze kristalvormende bestanddelen verschillen per steen en bestaan uit de mineralen die later de steen zullen vormen. De kristallen kunnen zich vasthechten aan organisch materiaal in de urine, zodat er structuren ontstaan die op den duur kunnen uitgroeien tot stenen.
De meest voorkomende blaassteen bij zowel katten als honden is de struvietsteen. Struviet is opgebouwd uit de mineralen magnesium, ammonium en fosfaat. Met name bij de kat is struviet beter bekend onder de naam blaasgruis. Een andere, regelmatig voorkomende, blaassteen bij katten en honden is de calciumoxalaatsteen. Andere stenen, zoals cystine, xanthine en uraat, komen minder vaak voor.
De volgende factoren kunnen de vorming van blaasstenen beïnvloeden:
Zuurgraad (pH) van de urine
Struviet ontstaat in een urine met een hoge pH, ook wel een alkalische urine genoemd. Oxalaat ontstaat juist eerder in een urine met een lage pH, ofwel een zure urine. Factoren die de zuurgraad van de urine beïnvloeden, kunnen dus bijdragen aan de vorming van blaasstenen.
Mineralen samenstelling van de urine
Kristallen worden gevormd door verschillende mineralen. De concentratie van deze mineralen in de urine wordt direct beïnvloed door de samenstelling van de voeding. Zo helpt een laag magnesiumgehalte in de voeding herhaalde struvietsteenvorming verminderen.
Urineweginfectie (blaasontsteking)
Bacteriën die een infectie veroorzaken, verhogen de pH van de urine en dus de kans op struvietvorming. Een bacteriële blaasontsteking komt met name bij de hond voor.
Vochtopname
Als uw kat of hond weinig drinkt, zal de urine geconcentreerder zijn en zullen zich gemakkelijker stenen vormen.
Leeftijd, geslacht en ras
Jongere katten (tussen 1 en 2 jaar) hebben een groter risico op struvietstenen, terwijl bij oudere katten vaker oxalaatstenen ontstaan. Het moment waarop het risico op oxalaatstenen groter wordt dan het risico op struvietstenen is naast de leeftijd ook afhankelijk van het geslacht van de kat. Bij de hond komen sommige stenen vaker voor bij bepaalde rassen, zoals uraatstenen bij de Dalmatiër.
Frequentie van het plassen
De urine blijft langer in de blaas als een kat of hond zijn plas lang moet ophouden. De kans op steenvorming is dan groter.
Lichaamsgewicht en beweging
Vooral bij de kat is bekend dat katten die weinig actief zijn, vaker last hebben van urinewegproblemen dan katten die veel lichaamsbeweging hebben. Ook komt blaasgruis vaker voor bij katten met overgewicht dan bij katten die een normaal lichaamsgewicht hebben.
Stofwisselingsstoornissen
Als er door de nieren veel ammoniak wordt uitgescheiden (bijvoorbeeld bij leveraandoeningen), kunnen uraatstenen worden gevormd.